Beleid, onderzoek en uitvoering werken op leerzame onderzoeksmiddag aan verbinding in lappendeken van de publieke sector
Hoe kunnen Rijk, gemeenten en uitvoeringsorganisaties p een fundamenteel andere manier samenwerken in het samenspel van beleid, uitvoering en praktijk, om het beter te laten werken? Die vraag stond centraal tijdens de onderzoeksmiddag die Agenda Stad samen met partners Het Groene Brein en Regieorgaan SIA op maandag 23 juni organiseerde voor professionals uit de wereld van beleid en uitvoering.
De middag was een vervolg op een eerdere bijeenkomst over feedbackloops tussen beleid en uitvoering, waar Het Groene Brein een informatieve whitepaper over schreef. In de inspirerende omgeving van Fort aan de Klop in Utrecht, werden de deelnemers welkom geheten door Antoine Heideveld, directeur van Het Groene Brein. Hij gaf aan dat de middag bedoeld is om gezamenlijk dieper in te gaan op verbindingen, tussen beleid en uitvoering en tussen verschillende partijen die werken aan transitieopgaven.
Samen leren over drumbeats en ideeënarmoede
Wie dacht na de goed verzorgde lunch heerlijk achterover te kunnen leunen, kwam er bekaaid vanaf: de deelnemers gingen in vijf groepen uiteen om met elkaar nader in gesprek te gaan over de vraag waarom het nu zo moeilijk is om de verbinding te leggen tussen beleid, uitvoering en praktijk en onderzoek/advies. En om te kijken naar de good practices: waar lukt het wél en hoe komt dat? Aan elk van de groepen nam een expert deel, die reflecteerde op diens eigen praktijk. Zo sprak Lucas Simons, oprichter van NewForesight, bevlogen over de handreiking voor transformatiegericht beleid die NewForesight samen met de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (AWTI) ontwikkelde. Volgens Simons moeten we voor succesvolle transitie aanpakken van ‘lawaai’ (ieder doet wat, vele subsidies, pilots, living labs en onderzoeken) naar ‘samen muziek maken’, op basis van een gemeenschappelijke logica en taal. Van A naar veel Beter, want er is ideeënarmoede als het gaat om het opschalen van oplossingen. In de genoemde handreiking wordt een zogenoemde ‘beleidsmix-matrix’ geïntroduceerd voor transformatiegericht beleid, met heldere strategieën en rollen, over wie wat, wanneer moet doen in verschillende transitie fasen. Maar ook zo’n helder overzicht is niet genoeg voor echte transformatie; de transitieopgaven vragen om ‘diep leiderschap’ vanuit waarden, een innerlijk kompas, verlangen en medemenselijkheid.

Bart Swanenvleugel, plaatsvervangend secretaris van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli), ging nader in op het Rli-adviesrapport ‘Falen en opstaan. Naar een doeltreffende aanpak van problemen in de leefomgeving’ dat onlangs verscheen. Maartje Kemme en Jaap van Dooren vertelden hoe ze voor SVB, SZW en UWV de Overheidsbrede Maatwerkplaats hebben opgezet voor cases die niet binnen het systeem passen. Van de weerbarstige start door een veelvoud aan partijen en belangen, tot de lof die het inmiddels overheidsbrede initiatief nu bij de partners oogst, o.a. na succesvolle interventies in de COVID-periode. Ook Rogier van der Wal, lector Ethisch Werken aan de Fontys Hogeschool en medevoorzitter van het Lectorenplatform Toekomstbehendig Bestuur en adviseur/facilitator Nadine Lodder van Public Mediation verrijkten met inzichten uit hun praktijk de gesprekken in de deelsessies.
Verschillende knelpunten passeerden de revue, zo werd er gediscussieerd over frames en perspectieven: moet je bijvoorbeeld wel spreken van een ‘systeemwereld’ of creëert alleen dat predicaat al een afstand tot de praktijk? Ook op de weerbarstigheid van het verbinden van de wereld van onderzoek en onderwijs aan beleid en uitvoering werd dieper ingegaan. Hoe creëer je een ‘drumbeat’ rond een gedeelde opgave? Hoe kom je tot een gezamenlijk ritme en een gedeeld beeld over hoe je je doelen bereikt? Bij gezamenlijke reflecties op eigenaarschap, werd het belang besproken om tijd te (durven) nemen voor evaluatie. “Je mag het soms even niet weten!” Ook vraagstukken rond de borging van verzamelde kennis in programma’s als Werk Aan Uitvoering (WAU) en het bestendigen van een lerende cultuur, kwamen aan bod.

Complexe vraagstukken vragen om complexe oplossingen
Na een uur gezamenlijk mee- en tegendenken, kwamen de groepen bijeen en introduceerde Antoine Heideveld gastspreker Hans Vermaak, auteur van De logica van de Lappendeken, associate partner bij TwynstraGudde en senior research fellow bij de NSOB. Vermaak schetste de spanning tussen de werelden van grootschalige transities en kleinschalig werken. En hoe ‘buitengewoon ongemakkelijk’ het idee is dat de veranderkunde zegt dat globale vraagstukken een menselijke maat en kleinschalige oplossing moeten hebben. Hij schetste wat nu de kenmerken zijn van complexe maatschappelijke uitdagingen en stond stil bij de ‘vier smaken van complexiteit’: inhoudelijk (multifactor), sociaal (multiactor), contextueel en psychologisch. Vervolgens introduceerde Vermaak de basisprincipes voor de aanpak van complexe opgaven, namelijk: match complexiteit – “als het vraagstuk complex is, ben je er alleen tegen opgewassen als je aanpak ook complex is. Onze psychologische neiging is juist om simpel te doen over ingewikkelde vraagstukken en om ingewikkeld te doen over simpele vraagstukken.” En: verdraag ongemak. Omarm de complexiteit en verwacht geen ‘magische oplossingen’. De opgaven zijn niet van vandaag of morgen en ze zijn ook niet morgen opgelost.
De aanpak moet snel, breed en diep of: daadkrachtig, instrumenteel en transformatief zijn, maar dit tezamen maakt het onwerkbaar. We vervallen in handelsreflexen die het behapbaar maken maar daardoor niet complex genoeg. Maar wat nu als we die reflexen kunnen oprekken? Vermaak schetst drie van die reflexen:
- Eiland-reflex: Ieder doet zijn eigen ding
- Omhoogdelegeer-reflex: roep omhoog om daadkracht en weerstand tegen stuwing omlaag
- Breed overleg-reflex: alles moet in samenwerking. Het moeras van overleg.
Deze reflexen maken het proces te tijdrovend en zorgen ervoor dat je het vertrouwen in resultaat verliest. Door de ‘eilandreflex’ op te rekken kun je werken aan gestage verdieping in verschillende, vitale praktijken. De ‘omhoogdelegeer’-reflex kun je te lijf gaan door actie in veelsoortige arena’s te organiseren, waardoor je niet op de traagste arena, die van de politiek, gaat zitten wachten. En de ‘brede overlegreflex’ kan worden ingezet om verbreding te creëren door veelsoortige verbindingen aan te gaan. Vermaak: “Genetwerkte problemen verlangen genetwerkte antwoorden. Maar dat lukt niet door een ‘netwerkaanpak’ te hebben. Het gaat erom dat het netwerk het aanpakt!”

Hans Vermaak
Als metafoor voor netwerken, verwijst Vermaak naar eigenschappen van ‘zwermen’. Eigenschappen die kansrijke condities kunnen scheppen, maar die we vaak als problematisch interpreteren en die haaks staan op dominante waarden, zoals het streven naar eenheid, beheersing, transparantie en stabiliteit:
- Coherent maar onvoorspelbaar gedrag – “Buitengewoon fijn want je kunt inspelen op de dynamiek die ontstaat. Maar in bestuurlijke kringen wordt het vaak niet gewaardeerd als je zegt dat je niet weet waar je uitkomt.”
- Lokale afstemmingsregels (niet-centraal zicht en sturing) – “Hier combineer je de autonomie van besluitvorming met samen optrekken”
- Willekeurige verstoringen bepalen mede de orde die ontstaat (een windvlaag of roofvogel stuurt méé).
Verbinden, zo stelt Vermaak, is een ambacht op zich. Eén van de uitdagingen die we tegenkomen wanneer we dit ambacht in de vingers willen krijgen, is dat we in de zoektocht naar verbindingsvariatie niet veel béélden hebben van hoe de verandering er uit moet zien: het ontbreekt ons aan een palet. Om ons op weg te helpen een breder palet te creëren gebruikt Vermaak de taal van ‘spreiden, schakelen en spitten’.
Elk van deze drie kent een eigen palet.
Spreidingswerk
- Knowhow spreiden tussen mensen die vergelijkbaar werk doen, over en weer, nabij en verder weg
- Veelheid van leerprocessen: voor vakmensen leuk om te doen
- Oppassen voor platslaan: het vak niet te veel protocolleren, want dan sla je de complexiteit er uit weg haal je de rijkheid van ‘leren en experimenteren’ eruit
Schakelwerk
- Je loopt soms tegen muren op: vertaalslagen naar het werk/vak van anderen
- Confronteren met blinde vlekken: omdat het nodig is, niet omdat het leuk is
- Oppassen voor organisatorische spaghetti: schakel meer tussen opgaven en gebieden
Vermaak: “Professionaliseren kan alleen met vakgenoten. Je kunt wel beleid maken voor het veld maar niet met het veld. Schakelen kun je niet zónder die andere partij. Die heb je nodig om de vertaalslag te maken.”
Spitwerk
- Meer dan status quo optimaliseren: systemen die sterven en geboren worden
- Omwoelen van betekenis- en machtsstructuren: publiek of dichtbij. (Spannend diep, dus begrensd)
- Oppassen voor moralisering: je onderzoekt zelf mee en keuzes zijn gesitueerd.

Nadat Vermaak de gedeelde inzichten over ‘netwerken als denkwijze’ en ‘verbindingswerk als handelingswijze’ nog kort samenvatte, ging hij in op een aantal vragen uit de zaal. Naar aanleiding van een vraag over ‘ondersteunende culturen en structuren’, gaf Vermaak aan dat het gauw ‘te plat’ wordt als je je focust op cultuur of structuur omdat je al gauw praat over dingen waar je machteloos over bent.
Verder gaf Vermaak aan dat we niet van systemen zoals de fossiele economie kunnen verwachten dat ze zichzelf gaan afschaffen. Dat moet je dus niet met stakeholders bewerkstelligen, maar met een burgerpanel of een gang naar de rechter.
Met de opgedane inzichten en het door Vermaak aangeleverde instrumentarium, gingen de groepen weer uiteen om te kijken welke aanknopingspunten de logica van de lappendeken biedt voor de praktijk van de deelnemers. Bij welke belemmeringen zou het leggen van verbindingen waardevol kunnen zijn?
De pijn van veranderen
Na een uur kwamen de deelnemers weer bij elkaar voor een gezamenlijke terugkoppeling en de inhoudelijk afsluiting van de dag. Marjolijn de Boer van Het Groene Brein vatte het gesprek in haar groep samen: “Transitie gaat niet vanzelf. Wat kun je doen vanuit jouw positie in die transitie? Je werkt op je eigen eiland en doet daar zo goed mogelijk je eigen werk. Tegelijk maak je zo goed mogelijk de verbinding. En als je werkt in het ondersteunen van netwerken, dan maak je jezelf langzaam overbodig en zorgt dat anderen het overnemen. Dat is niet altijd wat gevraagd wordt, dus geldt de uitspraak van Hans Vermaak: ‘wat werkt, hoort niet en wat hoort, werkt niet’”. Christopher Baan van Agenda Stad gaf aan dat er een bevlogen gesprek had plaatsgevonden aan de hand van de presentatie van Vermaak, onder meer met Lucas Simons van NewForesight. Een van de inzichten was dat verandering ontstaat wanneer de pijn van niet veranderen groter is dan de pijn van veranderen. Verder was er gesproken over ‘wijsheid is weten, wie wat wanneer moet doen, in transitieopgaven’ en wie zijn de 5 à 10 procent ‘informele leiders’ die van invloed zijn. En: over het belang van elkaar aanspreken op persóónlijk leiderschap. Daaraan gerelateerd werd ook het belang van de individuele, innerlijke reis aangestipt: het volgen van je eigen kompas en het naleven van je fundamentele waarden.
Maarten Nip, concernstrateeg bij Gemeente Almere, kwam in de derde groep naar eigen zeggen tot een ‘lappendeken van ideeën’ en reflecteerde onder andere op het feit dat er over vijf jaar nog steeds mensen over deze dilemma’s spreken. Daar zullen ze wellicht een nieuwe taal voor gebruiken, maar ‘wij’ de beleidsmakers en uitvoerders, zullen nog steeds degenen zijn die dat gesprek met elkaar voeren, niet de politici. Wij kunnen de taal van het omgaan met de complexiteit van de lappendeken wel omarmen, maar het is nog niet de taal die de politiek omarmt. Daarnaast: complexe problemen zijn complex omdat allerlei factoren een rol spelen, maar als je het ‘uitkleedt’ naar waarom mensen zich er druk om maken, kom je dichter bij elkaar en kun je zo wellicht een gemeenschappelijke taal vinden.
Moniek Peen van Agenda Stad schetste dat in de vierde groep gesproken is over wat je nodig hebt om die verbindingen te bewerkstelligen die tot verandering leiden. Lef, luidde de conclusie. En ondernemerschap: de gaten, ruimte en mogelijkheden durven en kunnen zien en benutten. Een andere aanbeveling is: zet vooral ontwerpers in want zij hebben vaak een andere insteek waar je je mee kunt verrijken.
Julian van Hattem van het Ministerie van BZK constateerde over het gesprek in de vijfde groep, dat de complexiteit ook weerspiegeld wordt in de taal: er is spanning op het omgaan met de complexiteit enerzijds en de verwachtingen van de samenleving die roept om duidelijke taal en concrete oplossingen. Verder ervaart de groep dat het vooral gaat om het zetten van kleine stappen en het beantwoorden van de vraag ‘welke stappen kan IK zetten in dit complexe geheel?’
De rijkdom aan inzichten geeft de diversiteit van de deelnemers en hun achtergrond in beleid, uitvoering en onderzoek weer. Antoine Heideveld concludeert: “Interessant, aan de slag gaan met lef! Iedereen, zoals we hier zitten, kan een leider zin en iets in gang zetten. Zoals Hans Vermaak zegt ‘iedereen zit op een eiland, maar al die eilanden bij elkaar zijn wel belangrijk!’ Blijf op je eilandje de goede dingen doen!”
Welcome to life!
Gevraagd naar hoe je moet omgaan met meerdere lappendekens die over elkaar liggen, zegt Vermaak nuchter: “Ik zou er maar van genieten. Als je zegt dat de warmtetransitie en kansengelijkheid niets met elkaar te maken hebben: vergeet het maar! Het feit dat je in een complexe wereld leeft die je niet helemaal overziet, is gewoon ‘welcome to life’”.
Heideveld merkt nog op voor de mensen die het fijn vinden op deze manier met elkaar in gesprek te zijn, dat er meerdere plekken zijn waarop Het Groene Brein dergelijke gesprekken faciliteert. Een deelnemer van de VNG Academie wijst op de eerste VNG Kennisdag op 30 juni in Den Bosch.

Wim Oosterveld
Het laatste woord is aan Wim Oosterveld, namens Agenda Stad de organisator van de middag samen met Regieorgaan SIA. Hij bedankt Antoine Heideveld, Marjolijn de Boer en Manon Veldhoven van Het Groene Brein, de casus-inbrengers en deelnemers en geeft aan dat het fijn is dat mensen vanuit verschillende netwerken komen. Om het goede voorbeeld te geven met het spreiden van kennis, krijgen de deelnemers een exemplaar van Vermaaks boek mee naar huis. Maar voordat men huiswaarts keert, wordt er nog volop verbinding gezocht tijdens een bescheiden borrel op deze prachtige locatie.